Een verf bevat meestal bindmiddelen, pigmenten, ladingsmaterie, solventen en hulpstoffen.
Het bindmiddel is samen met de pigmenten het belangrijkste onderdeel in verf. Deze vormt het droge residu nadat de solventen zijn verdampt. De pigmenten zorgen voor de kleur en de bedekking, terwijl de solvent het « voertuig » is, die er voor zal zorgen dat de verf (de pigmenten zijn de bindmiddelen) gemakkelijker aan te brengen is op de support.
Een bindmiddel wordt eveneens « hars » genoemd. Het gaat om een polymeer die ofwel oplosbaar is in een solvent ofwel gewoon in water. De gekozen hoeveelheid en type hars zullen zowel het aspect van de verf bepalen (satijn, mat, halfsatijn,…) als de resistentie en duurzaamheid. Het bindmiddel is het niet-volatiele gedeelte van de vloeibare base die de eigenschap heeft om van een vloeibare materie (vochtige verf) naar een harde materie te gaan (droge verf) na oplossing in het solvent of in het water.
De solvent laat toe een « oplossing » te creëren met een stevige polymeer en lost op bij droging. Zij lost het bindmiddel als het ware op. Deze is volatiel in normale in normale droogvoorwaarden. De rol van dit solvent is hoofdzakelijk om het voertuig te zijn van de verfcomponenten om zo de fabricatie en aanbreng mogelijk te maken. Zeker niet te verwarren met een verdunner die als doel heeft de verf te verdunnen vooraleer men deze begint aan te brengen. Een verdunner alleen kan geen bindmiddel of hars oplossen. Een verf droogt meestal dankzij de verdamping van het solvent, maar de verf kan eveneens drogen bij oxidatie (reactie met zurstof uit de lucht). Lijnolieverf en alkyden zijn hier een voorbeeld van.
Pigmenten zijn stevige substanties, zeer fijn en onoplosbaar in het bindmiddel. Zij brengen de tint aan een verf en staan in voor de overdekkende kracht van de verf.
De ladingsmaterie is een minerale substantie zonder vertroebelende kracht. Zij brengt wel de physico-chemische eigenschappen aan de verf toe. Dit wordt meestal gebruikt voor de kost van de verf zelf te verminderen. Kwaliteitsverf heeft een overdekkende kracht boven 12m²/liter omdat ze over meer bindmiddelen beschikken en over minder lading, verf van mindere kwaliteit daarentegen bezitten over een hoog ladingsgehalte en over minder overdekkende kracht.
De hulpstoffen zijn de substanties die in zwakke dosis aanwezig zijn in de verf. Zij laten bepaalde eigen kwaliteiten toe. Voorbeelden van hulpstoffen zijn : schimmelwerende middelen, insecticiden, stabilisators, weekmakers, anti-schuim, anti-belletjes, verdikkingsmiddelen, anti-vervellers, …